Op 14 januari 2020 verscheen het onderzoeksrapport naar vrijwilligersreizen vanuit Nederland naar residentiële zorginstellingen voor kinderen dat in opdracht van het ministerie van Buitenlandse Zaken werd uitgevoerd. Ook de reactie van het Kabinet werd die dag naar buiten gebracht. Gezien de onderzoeksresultaten en aanbevelingen benadrukt Better Care Network Netherlands (BCNN) de urgentie voor zowel de sector als de overheid om in actie te komen om (onbedoelde) schade aan kinderen te voorkomen.
In het onderzoek worden nadelige consequenties van de - meestal goed bedoelde - reizen van vrijwilligers helder beschreven. De onderzoekers constateren de volgende schadelijke effecten:
- het onnodig in stand houden van residentiële zorginstellingen voor kinderen
- het aanwakkeren van een aanbod van ‘wezen’
- het gevaar dat kwetsbare kinderen het slachtoffer worden van kinderhandel
- het gevaar dat kwetsbare kinderen hechtingsproblematiek krijgen
- het blootstellen van kwetsbare kinderen aan onprofessionele zorg
- het gevaar dat kwetsbare kinderen slachtoffer worden van misbruik
- het in stand houden van neokoloniale verhoudingen en denkbeelden
- het verstoren van de lokale arbeidsmarkt.
Aard en omvang
Op jaarbasis reizen vermoedelijk enkele honderden vrijwilligers via reisorganisaties of gespecialiseerde aanbieders naar een residentiële zorginstelling. Daarnaast zijn er naar schatting maar liefst tussen 1.430 en 1.730 particuliere initiatieven (PI’s) die vrijwilligers sturen naar residentiële projecten voor kinderen in lage- en middeninkomenslanden. Hierbij was het niet mogelijk om betrouwbare data te krijgen naar het aantal vrijwilligers dat vanuit deze PI’s op reis gaan. Deze schattingen tonen weliswaar de omvangrijke prevalentie van de problematiek.
Aanbevelingen
De onderzoekers stellen een aantal gerichte beleidsmaatregelen voor, o.a. met betrekking tot (het behoud van) de ANBI-status, voorwaarden bij de inschrijving bij de Kamer van Koophandel en een verplichte Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) voor vrijwilligers. Verder zou de overheid kunnen investeren in het aanpakken van grondoorzaken en het dossier expliciet bij een ministerie kunnen beleggen, zodat er een portefeuillehouder is die nauw samenwerkt met andere ministeries om de kennis op aanpalende terreinen, waaronder kinderrechten, voldoende te waarborgen. Ook kan de overheid investeren in voorlichtingscampagnes, de dialoog met de sector en het internationaal uitdragen van de UN Guidelines for the Alternative Care for Children. Wat de sector betreft, stelt het onderzoek o.a. een keurmerk voor aanbieders voor.
Uit de Kamerbrief blijkt dat het kabinet vindt dat voor werken met (kwetsbare) kinderen in het buitenland vergelijkbare uitgangspunten en minimumeisen zouden moeten gelden als in Nederland. Nederlandse regulering voor kinderopvang dient hierbij als referentie. Het kabinet zet in op een brede due diligence verplichting voor bedrijven, wat onder andere kan worden opgenomen in de verdere uitwerking van de in 2019 aangenomen Wet Zorgplicht Kinderarbeid.
Urgentie in actie vanuit overheid en sector
Vanwege de corona-pandemie is armoede sterk toegenomen en zijn meer gezinnen in een kwetsbare situaties gekomen. Veel mensen hebben de sterke behoefte daar concreet iets aan te doen. De urgentie voor de uitvoering van belangrijke aanbevelingen van het onderzoek is groot, zodat initiatieven worden ontplooid die écht in het belang van kinderen zijn. BCNN mist dit gevoel van urgentie helaas in de brief van minister Kaag aan de Tweede Kamer. Er ontbreekt een concrete en ambitieuze tijdlijn voor verder onderzoek en de uitwerking van de verschillende handelingsperspectieven. Wat BCNN betreft is nu hét moment om te werken aan (de randvoorwaarden voor) verantwoorde reizen en vrijwilligerswerk met kinderen. Daar gaan we ons dan ook komende maanden intensief op richten.