Het kabinet gaat onderzoek doen naar weeshuistoerisme. Dat zei minister Sigrid Kaag (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) in de Tweede Kamer tijdens het notaoverleg op 8 april. Er wordt onder meer gekeken of regelgeving wenselijk en mogelijk is en wat de rol van de overheid en maatschappelijke organisaties moet zijn.
Het overleg over de initiatiefnota volgde op het rondetafelgesprek van 27 maart jl. De aanwezige Kamerleden van de VVD (Bosman), GroenLinks (Diks), CDA (Kuik), PVV (Van Weerdenburg), PvdA (Van den Hul) en SP (Alkaya) spraken hun steun uit voor de nota en stelden diverse vragen aan initiatiefnemer Van Haga en minister Kaag van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Lid Kuik sprak ook namens D66 tijdens dit nota overleg.
De heer Bosman (VVD) opende het overleg door de experts aan te halen die in het rondetafelgesprek het woord hebben gevoerd. Hij benoemde de nadelige effecten van weeshuizen, met name dat kinderen fysiek en emotioneel een achterstand oplopen. Nederlanders steunen uit goede bedoelingen weeshuizen financieel, door vrijwilligerswerk en stages. Zij hebben geen weet van het belang van alternatieve zorg, die wel bestaat. De Nederlandse overheid zou het verdienmodel dat achter de weeshuisindustrie zit, aan banden moeten leggen. Mevrouw Kuik (CDA) vroeg direct of er dan belastinggeld naar de weeshuizen ging. Minister Kaag stelde later in het overleg dat er geen Nederlands belastinggeld direct of via Europese gelden en internationale investeringsbanken naar weeshuizen gaat.
Mevrouw Diks (GL) sprak haar waardering uit voor de “uitgebreide en heldere initiatiefnota”. Wel wil zij jongeren steunen in hun internationale solidariteit en wens om hun welvaart te delen. Aanbieders van vrijwilligerswerk en toerisme in weeshuizen zouden aan bindende regels onderworpen moeten worden. Diks noemde het verbazingwekkende getal dat slechts 39 van de 135 organisaties die vrijwilligerswerk aanbieden in eind 2017 mee wilden werken aan onderzoek van BCNN. Minister Kaag richtte zich voornamelijk op de verantwoordelijkheid van nationale overheden in het opstellen en naleven van gepaste wetgeving, en noemde de noodzaak van bestrijding van structurele ongelijkheid en armoede, waar weeshuizen en weeshuistoerisme een symptoom van zijn.
Mevrouw Kuik (CDA) vroeg welke effectieve richtlijnen de initiatiefnemer voor ogen heeft. Onder andere de strafbaarheid van vrijwilligerswerk, registratie van goede en slechte weeshuizen en de toepassing van kinderbeschermingsmaatregelen kwamen daarbij aan bod. De heer Bosman reageerde scherp door op te merken dat goede weeshuizen niet bestaan, hoe professioneel de organisatie ook mag zijn. Ook de heer Alkaya (SP) vroeg om de specifieke invulling van wet- en regelgeving en hoe de maatregelen de malafide instellingen en personen zouden treffen, zonder de goede initiatieven te benadelen.
Mevrouw Van den Hul (PvdA) wees op de verantwoordelijkheid van het lokale maatschappelijk middenveld, en de beperkte ruimte die lokale organisaties in veel landen hebben. Daarop antwoordden de heren Bosman en Van Haga dat Nederland niet de mogelijkheid heeft om lokaal verandering teweeg te brengen. Door een verschuiving in de financieringsstromen zal het de weeshuisindustrie moeilijk gemaakt worden om vernieuwing van de jeugdzorg tegen te houden. Mevrouw van Weerdenburg (PVV) sloot daarbij aan, en stelde voor dat jongeren hun maatschappelijke betrokkenheid tonen aan Nederlanders die veel baat kunnen hebben bij de inzet van jongeren. Elke aanbieder van weeshuistoerisme of vrijwilligerstoerisme zou moeten worden aangepakt, of dat nu vanuit het bedrijfsleven, de toerismebranche of de overheidssteun komt, stelde zij. Minister Kaag wees naar de bestaande richtlijnen, zoals de IMVO, de OESO en de richtlijnen die de ANVR heeft voor de aangesloten organisaties. De verschillende partijen gaven aan dat dit niet genoeg is voor het aanpakken van weeshuistoerisme omdat organisaties die vrijwilligers uitzenden hier niet bij aangesloten zijn.
Tijdens het debat werden vijf moties ingediend, waarvan er drie zijn aangehouden om mee te nemen in het onderzoek. Minister Kaag beloofde in haar slotreactie vóór het zomerreces een schriftelijk advies te schrijven voor de Kamer over een uit te voeren onderzoek naar de huidige Nederlandse rol in weeshuizen en naar de noodzaak en mogelijkheid van wet- en regelgeving. Ook zal ze de aard en omvang van vrijwilligers vanuit Nederland in kaart brengen. Voor het opzet van het onderzoek zal zij in gesprek gaan met de Nationaal Rapporteur van Mensenhandel, experts en haar collega’s op andere ministeries, aangezien de thema’s ook Veiligheid & Justitie en Onderwijs aangaan. De heer Alkaya (SP) stelde terecht de vraag of het onderzoek gaat over ofwel de wenselijkheid, de haalbaarheid of het terugdringen van het weeshuistoerisme op zichzelf als doel. Minister Kaag kon daar nu geen antwoord op geven. BCNN is erg benieuwd wat de precieze onderzoeksvragen zullen worden en biedt haar expertise en netwerken aan bij de formulering en uitwerking van dit onderzoek.
Hier vindt u de initiatiefnota en hier kunt u het debat terugkijken.
https://www.tweedekamer.nl/debat_en_vergadering/commissievergaderingen/details?id=2018A05011