Vrijwel de helft van de langdurige plaatsingen van pleegkinderen van 11 tot 17 jaar stopt voortijdig. Het risico op een voortijdige beëindiging blijkt in een vroeg stadium in te schatten. Dat zijn de belangrijkste conclusies uit onderzoek van Simon van Oijen waarop hij 21 januari promoveerde aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Hij onderzocht welke kenmerken van pleegkind en pleeggezin het succes van plaatsing bepalen.
Oudere pleegkinderen met ernstige externaliserende gedragsproblemen en een langere hulpverleningsgeschiedenis hebben een hoger risico op een mislukking van de plaatsing. Kenmerken van het pleeggezin zijn niet bepalend voor het succes van de plaatsing. De voortijdige beëindiging kan bij het pleegkind leiden tot een verminderde agressiebeheersing, een negatief zelfbeeld en toenemend wantrouwen in opvoeders. In het pleeggezin kan een mislukking leiden tot spanningen in de gezinsrelaties en gevoelens van falen bij de pleegouders.
Overgenomen uit Nieuwsbrief Jeugd van het NJI