Kinderrechten en gezondheid. Kindvriendelijke gezondheidszorg.

ingevoerd op 19-10-2011

Presentatie door mr. drs. Sarah Spronk bij Defence for Children op 4 oktober 2011.

Kinderen in de medische zorg zijn kwetsbaar. In de eerste plaats omdat het kinderen zijn, daarnaast omdat ze ziek zijn. Een ziekenhuisbezoek is een spannende belevenis. Medische zorg kan zeer ingrijpend zijn, daarom moeten kinderen beschermd worden. Gezondheid is één van de belangrijkste dingen in het leven, daarom verdient  kindvriendelijke gezondheidszorg aandacht. In  de medische wereld wordt daaraan veel aandacht besteed, maar het ontbreekt aan kennis over hoe de zorg kindvriendelijker gemaakt kan worden. Volgens de juridische kaders (General Comment 4 van het Comité inzake de Rechten van het Kind) moet het recht op gezondheid ’progressief gerealiseerd worden’. Dat betekent dat er juridisch gezien geen verslechtering plaats mag vinden in het bereikte niveau van de gezondheidszorg. De door de overheid geplande bezuinigingen kunnen de ontwikkelingen in de gezondheidszorg naar meer kindvriendelijkheid dwarsbomen.

Op 21 september 2011 heeft de Raad van Europa een richtlijn aangenomen over kindervriendelijke gezondheidszorg. Deze richtlijn is de tweede  maatregel - na de richtlijn over kindvriendelijke rechtspraak (2010) - in het systeem van kindvriendelijke diensten en systemen, geïntroduceerd door de Raad van Europa als uitvoering van de nieuwe Strategie en Actieplan voor Sociale Cohesie en het programma ‘Building a Europe for and with Children’.

Het Internationale Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) formuleert in artikel 6 het recht op leven, overleven en ontwikkeling. In artikel 24 kent het verdrag ieder kind het recht toe op een zo goed mogelijke gezondheid en op de best mogelijke gezondheidzorg. Opvallend is dat het IVRK zich voornamelijk richt op de basisbehoeften en op kwetsbare kinderen.

De WHO (World Health Organization) definieert gezondheid als een staat van compleet lichamelijk, geestelijk en sociaal welzijn en niet alleen als de afwezigheid van ziekte of ongemak.
Het recht op gezondheid is tweedeling. Het houdt het recht op gezondheidszorg in en het recht op vervulling van de basisbehoeftes (voedsel, drinken, behuizing, sanitaire voorzieningen).
Gezondheidszorg gericht op kinderen moet zich - volgens het Comité inzake de Rechten van het Kind in General Comment 4 - onderscheiden door beschikbaarheid, toegankelijkheid, accepteerbaarheid en kwaliteit (aaaq – availability, accessability, acceptability and quality- volgens de Engelse nomenclatuur).

De juridische basis voor een kindvriendelijke gezondheidszorg is in Nederland nog niet voldoende gewaarborgd. Het is van groot belang dat nu, ondanks de door de overheid voorgenomen bezuinigingen, de kloof tussen de medische en juridische wereld gedicht wordt.  Op de eerste plaats is voorlichting nodig over de rechten van het kind. Daarnaast moet er deskundigheid ontwikkeld worden over hoe kinderen in de gezondheidszorg benaderd moeten worden. Tijdens de studie geneeskunde moet er meer aandacht besteed worden aan kinderen en hun belevingswereld, zodat artsen hier later in hun beroepsuitoefening beter op in kunnen spelen.  Overigens geldt dit niet alleen voor artsen, maar bijvoorbeeld ook voor verpleegkundigen en ander personeel in de gezondheidszorg.

In de nieuwe richtlijnen van de Raad van Europa over kindvriendelijke gezondheidszorg wordt gesproken over de 5 P’s: Participation, promotion, protection, prevention and provision. Kinderen hebben niet alleen recht op gezondheidszorg, maar ook op informatie en participatie. Het is aan te bevelen dat in de gezondheidszorginstellingen vertrouwenspersonen aanwezig zijn die kinderen bijstaan, zodat het kind steeds met dezelfde persoon in contact is en dat deze persoon de rechten van het kind in het oog houdt.
Kinderen die in aanraking komen met gezondheidszorg moeten betrokken worden bij de te nemen beslissingen, de mate van deze betrokkenheid is afhankelijk van de leeftijd van het kind. Volgens de Nederlandse wet hoeven kinderen onder de 12 jaar slechts geïnformeerd te worden over medische handelingen, terwijl oudere kinderen daarover mogen meebeslissen. Naast het recht van het kind om een mening te geven en geïnformeerd te worden hebben ouders een belangrijke rol in de kindvriendelijke gezondheidszorg. Er bestaat een spanningsveld tussen de bescherming van het kind en het recht op participatie. De mogelijkheid om alleen met een arts te spreken - zonder aanwezigheid van ouders - is van groot belang, zeker in het geval van bijvoorbeeld huiselijk geweld. Kindvriendelijke zorg, waaronder in het bijzonder participatie, kan tot meer kennis leiden over de (gezondheid)situatie van het kind. Het kind dat in vertrouwelijkheid kan praten, durft meer te vertellen, wat tot betere diagnoses en behandelingen kan leiden. Artsen moeten hun taalgebruik afstemmen op dat van de kinderen, eventueel kunnen zij plaatjes gebruiken om dingen duidelijk te maken. Ook tolken kunnen bij aanwezigheid van een taalbarrière de communicatie met het kind vereenvoudigen. Het is niet in overeenstemming met de rechten van het kind dat de Nederlandse overheid per 1 januari 2012 het recht op een gratis tolk in de gezondheidszorg gaat schrappen. Het is zorgwekkend dat de minister hierop wil gaan bezuinigen, aangezien dit ten koste gaat van de toegankelijkheid en kindvriendelijkheid van de gezondheidszorg.

De hele omgeving waarbinnen het kind van gezondheidszorg gebruik maakt, moet kindvriendelijk zijn; er moet geïnvesteerd worden in kindgerichte medicijnen en voorzieningen. Het is van belang dat kinderen op scholen voorlichting krijgen over kinderrechten inclusief het recht op gezondheid en op die manier beter zijn voorbereid wanneer zij in aanraking komen met de gezondheidszorg. Het zieke kind is in de eerste plaats kind.
‘Child health care should have a human face, so that our children will smile’

Meer informatie: