Universele Psychosociale Indicator voor Vijfjarige Kinderen (UPSI-5)
ingevoerd op 30-3-2011
Tussen 2007 and 2010, heeft ICDI gewerkt aan het ontwikkelen van een gebruiksvriendelijk, globaal toepasbaar instrument om het psychosociaal welzijn van kinderen van vijf jaar te meten.
Het resultaat van het onderzoek, de UPSI-5 vragenlijst, is nu klaar: een lijst van 30 vragen die betrekking hebben op psychosociaal welzijn van meisjes en jongens van vijf jaar oud. De 30 vragen zijn geselecteerd uit een oorspronkelijke vragenlijst van 94 vragen die ICDI had samengesteld op basis van bestaande literatuur, diagnostische instrumenten, en praktijkervaring van een brede groep experts in binnen en buitenland. De UPSI-5 is in verschillende landen getest, te weten: Bulgarije, India, Japan, Nederland, Nicaragua en Zuid Afrika. Door middel van statistische (factor) analyse van de testresultaten zijn de overgebleven vragen vastgesteld.
De 30 vragen worden telkens met ‘eens’ of ’oneens’ beantwoord . Indien 10% van een representatieve sample van kinderen zes(6) of hoger scoren, dan is er gegronde reden bezorgd te zijn over het psychosociale welzijn van 10% van de bredere populatie van vijf jarige jongens en meisjes waaruit de sample is gekozen (bijvoorbeeld de kindpopulatie in een wijk, dorp, stad, regio of land).
Vervolg acties op zo’n resultaat zouden bijvoorbeeld kunnen zijn:
• nader onderzoek naar de achterliggende redenen voor het geringe psychosociale welzijn van (10% van) deze populatie (n.b. op basis van de informatie die d.m.v. de UPSI-5 vragenlijst wordt verzameld is het mogelijk na te gaan of het bij deze 10% vooral meisjes of jongens betreft, de (ruwe) sociaaleconomische klasse en of dit met name stads- of plattelandskinderen zijn);
• ontwikkelen van interventies om het psychosociaal welzijn te verbeteren (‘10% laag psychosociaal welzijn’ kan dan dienen als een baseline indicator om de impact van een interventie na afloop te meten);
• lobby of advocacy activiteiten bij autoriteiten of het publiek om meer aandacht te krijgen voor de slechte situatie van veel jongens en meisjes.
Momenteel bestaat er nog geen internationale consensus over wat beschouwd kan worden als ‘voldoende’ of ‘te weinig’ psychosociaal welzijn van vijf jarige kinderen (m.a.w.: we weten niet bij welke aantallen kinderen met wie het psychosociaal niet goed gaat we ons zorgen moeten gaan maken over een gehele kindpopulatie; zorg en aandacht voor die kinderen met wie het niet goed gaat dient er natuurlijk altijd te zijn!).
Er is vooralsnog weinig internationaal onderzoek waarmee UPSI-5 resultaten vergeleken zouden kunnen worden. ICDI acht het mede daarom van belang de UPSI-5 verder te ontwikkelen en steeds breder in te zetten zodat er in toenemende mate zulke internationale vergelijkingen zullen kunnen worden gemaakt, tussen onderlinge UPSI-5 scores, maar ook tussen UPSI-5 scores en andere internationale indicatoren.
De UPSI-5 vragenlijst is beschikbaar voor professionals en organisaties die werken op het gebied van kinderrechten en welzijn. De UPSI-5 is een instrument dat vooral waardevol is in onderzoek met redelijk grote aantallen kinderen. Het is niet een diagnostisch instrument voor individuele gevallen. ICDI heeft de UPSI-5 ontwikkeld met het doel een aanvulling te creeren op internationaal veel gebruikte indicatoren, die zich meestal beperken tot het meten van gezondheid en welzijn in de fysieke zin van het woord (zoals bijvoorbeeld ‘Under-Five Mortality Rate’, maar ook ‘Mid-Upper Arm Circumference’).
Dit onderzoeksproject is mogelijk gemaakt door financiele ondersteuning van Plan Nederland.